43 — de Zes, update

– previously, in zesmaal.nl – De drankzuchtige Pitt Hamson groeide op voor galg en rad. Eénmaal in zijn leven deed hij iets goeds, of nee, tweemaal. Te weten: begin 2016 begon hij deze blog én hij rekruteerde vanuit de Jellinek in Amsterdam een groepje van zes verslaafden. Na het afronden van kliniek en nazorg bleven zij iedere twee weken bijeenkomen. De zes. Hoe is dat nu, hoe liep dat af? Eindelijk weer een nieuw bericht, zoals altijd om en nabij de tweeduizend woorden, leestijd: acht minuten.

gebruiken zij alle zes weer? – nou ja, daar kon je op wachten
gebruikt inmiddels een deel van hen? – dat is erg reëel
gebruikt dat deel ‘gecontroleerd’? – natuurlijk, zo begint het altijd
gebruiken alle zes nog altijd niets? – dat is bijna ondenkbaar

Wat was ik ditmaal lang weg, meer dan anderhalf jaar. Maar dat is juist goed, het past bij de opzet van deze blog. Het gaat er allang niet meer om dat ik hier in korte tijd zo veel mogelijk wat zit te bazelen over verslavingen, nee, het gaat erom dat ik daarover bazel door de jaren heen! Ik merk nu wél dat ik de mindset waarmee ik deze berichten telkens schreef, weer even terug moet halen. Dat ik tot mij door moet laten dringen waar het hier over gaat en dat de teller – toen ik eind 2017 stopte met schrijven – op nul stond: alle zes waren clean. En nu? Is er inmiddels misschien iets veranderd in mijn kijk op alcoholisme? Nee, voor mijn ideeën over drankzucht kan ik nog moeiteloos verwijzen naar het beroemde nummer Alabama Song, tekst uit 1925 van Bertolt Brecht. Het geeft precies weer hoe ik erover denk, met de wonderlijke regels:

Show me, the way
To the next whisky bar

O, don’t ask why
O, don’t ask why

For, if we don’t find
The next whisky bar
I tell you we must die

I tell you, I tell you
I tell you we must die

Zo is het. Boris Johnson roept over de brexit nu opeens: do or die, maar verslaafden roepen dat al eeuwenlang. Alleen, om begrijpelijke redenen luistert nooit iemand naar ons, in ieder geval niet naar mij. Wellicht roept ú, lezer – die mij en mijn kijk op de zaak een beetje ontwend is geraakt – misschien roept u verbaasd: ‘Is dat nu wel zo, Pitt, dat als je de whiskybar niet kunt vinden, dat je dan sterft? Is dat een nieuwe stroming? Dus: als we niet kunnen drinken, moeten we dan sterven?’ Antwoord: ja, natuurlijk is dat zo! Wat dacht u dan? We hebben het over een drankverslaving. Dat zet alles op zijn kop. Bovendien: het zijn mooie regels en die zijn bijna altijd waar.

Je kunt het ook anders opvatten, namelijk: echt stoppen met drinken zal nauwelijks lukken wanneer je degene die je geworden bent doodgewoon in leven laat. In leven houdt, zelfs. Dus de boodschap aan u luidt, omgezet in hedendaags taalgebruik: doe eens even doodgaan! Het moet. Of, poëtischer gezegd, maar toch krachtig: stop en sterf. Of, op zachte toon: je drinkt niet meer, draai nu mee… toe…

Alsof dat niet zou kunnen. Alsof een verslaving een hersenziekte is die verhindert dát je draait. En dan kom ík, en ik zeg: nou en of dat kan! En dan komt u, niet erg onder de indruk, en u zegt: pft, wie breng je daar voor mee? Welnu: daarvoor breng ik dus de zes mee, ik laat ze hier zien, ik werp ze u voor de voeten. Hier! Kijk maar. Het voelt, verdraaid nog aan toe, bijna eervol dit bericht over hen te kunnen schrijven. Dat ik dit zo zeg, daaraan zien we al hoezeer ikzelf gedraaid ben: van gewetenloze dronkenlap naar lieve gevoelige man. (LGM’er.)

De Alabama Song werd jaren later mooi vertolkt door Jim Morrison († 1971, 27 jaar, drugs & drank), van de band The Doors. Hij is de enige drugsverslaafde op aarde bij wie ik denk: toch wel cool, zo’n drugsverslaving. Knappe man, mooie stem, enkele mooie nummers, rebels podiumbeest, mét hersens, en nu voor eeuwig jong als een moderne mummie. Jim Morrison is dus eigenlijk de Toetanchamon van de twintigste eeuw. Zoals Kurt Cobain dat in de nieuwe eeuw nú al een beetje is, Amy Winehouse juist weer niet. Bedenk wel: dit zijn óók een mooie voorbeelden van onze neiging een verslaving te romantiseren en het op te vatten als lotsbestemming. Wonderlijk genoeg doen beide partijen dat, verslaafden zelf ook, op den duur.

De eerste maal dat ik de zes aan u voorstelde, was in bericht 31, toepasselijk geheten de Zes, december 2016Hoe gaat het nú met ze, bestaat dat groepje nog? Ja, het bestaat nog altijd. Uitgedund, van zes naar vijf, maar het belangrijkste is: niemand van de zes is teruggevallen, tot nu aan toe. Over een paar maanden staan we alle zes vijf jaar lang droog.

Deze bloemen gaan naar ons. Met dien verstande: sinds enige tijd zijn we eigenlijk het contact verloren met de Rus in ons gezelschap, de goede Pjotr. Hij vertrok al eerder.

1. Joost. De jongste in ons gezelschap, ergens begin twintig, hij was ernstig drugsverslaafd. Tegenwoordig komt hij niet vaak meer, alleen nog soms aanwaaien. Reden: te druk! Studie begonnen, bouwkunde, inmiddels goedbetaalde stageplaats gekregen bij een groot bouwbedrijf. En hij gaat maar door, stapelt studie op studie. En, houdt zich u even vast: onlangs kocht hij samen met zijn vriendin (zij waren al samen) een etage in Amsterdam! Moest flink gerenoveerd worden, hetgeen hij eigenhandig deed. Dat alles met: drie maanden Jellinek + een jaar nazorg + anderhalf jaar bij de zes.

2. Pjotr. Op één na de jongste, drankzuchtig, tegen de veertig. Hij verliet ons groepje anderhalf jaar geleden omdat hij met zijn vriendin (zij waren al samen) een Bed and Breakfast in Spanje begon! Stelt u zich eens voor dat zij hadden meegedaan met het tv-programma Ik vertrek. De voice-over blikt even terug op hun beider levens en tot onze verbazing zien we beelden van Pjotr in de kliniek, de camera volgt hoe hij half bewusteloos wordt binnengedragen, en daarvóór zien we Pjotr thuis dronken op de bank liggen, gevolgd door Pjotr sjokt heen en weer naar de slijter. Met zijn plastic tasje, want je ziet nooit een verslaafde overvliegen met een vrolijk gekleurde boodschappentas in zijn bek, als een ooievaar met een baby. Goeie genade, denkt de kijker, dat wordt tien keer niks met dat vertrek! Dit gaat helemaal nergens over! Echter, het werd wel degelijk wat en het ging wél ergens over en zij vertrokken, na: drie maanden Jellinek + een jaar nazorg + een jaar bij de zes. En de zaken gingen goed.

Maar hoe zit dat dan, met dit groepje? Heel eenvoudig: ik ben nog steeds de GL, de gespreksleider. Vrij streng, soms confronterend, maar altijd vriendelijk lachend. Dat laatste leerde ik van behandelaars Reyna en Martin in de nazorg, je pikt overal iets op. Het is nog steeds bij mij thuis, ik zet nog altijd de koffie. Belangrijk is: we zijn geen vrienden. We bellen nooit, heel soms appen we iets in ons groepje. Maar vergeet niet, lezer: hoezeer ik deze mannen vanwege hun flinkheid ook oprecht liefheb; zij zijn tevens buitengewoon fascinerende exemplaren om te bestuderen. Want hoe gaat dat, wanneer iemand echt stopt? Op dit moment heb ik inclusief mijzelf zes levens om mij heen, die laten zien hoe dat kan gaan. Ik ken hen al sinds 2015, met andere woorden: als ervaringsdeskundige heb ik mijzelf inmiddels verzesvoudigd. Opgetild naar een niveau van zes levens tegelijk. Mooier kan ik het niet zeggen, mooier kan het ook niet zijn.

Ik heb hier eerder betoogd: wie wil doordringen tot de kern van een verslaving, moet langdurige abstinentie onderzoeken. Van een actieve verslaving leer je niet veel – hooguit hoe de ontregeling en het controleverlies in zijn werk gaat – de vraag moet echter luiden: die mensen, die werkelijk gestopt zijn, wat zijn dat in hemelsnaam voor mensen? Of, en nu kom ik tot een absolute kernvraag: waarméé zijn zij eigenlijk gestopt?

Echt niet alleen met drinken. Want dat houd je niet vol.

3. Adri. Alcohol, leeftijd rond het midden, voormalige Zuidas’er, waarmee ik alleen wil zeggen: handhaafde zich in fikse kantoorjungle. Of misschien juist niet. Hij zegt, ook nu nog: ik denk er nog iedere dag een keer aan, aan mijn verslaving. Sloeg dan ook drie vliegen in één klap: vrouw, woning en baan kwijt. Vond inmiddels alle drie weer terug, in heel andere gedaantes. Nu werkzaam in de Amsterdamse geestelijke zorgsector, in een coördinerende functie. Spreekt openhartig op congressen, doet van alles. Fel anti-roken geworden, op het geschifte af. Dit alles met: drie maanden Jellinek + een jaar nazorg + nu ruim drie jaar bij de zes.

4. Mik. Alcohol, ergens in de vijftig, rekenwonder. Van hem houden wij het meest, want om hem maken we ons zorgen. Waar de anderen allemaal iets geheel anders zijn gaan doen in hun leven, veranderde het zijne geen spat. Bleef leraar op zijn school, maar ziet dat nu afbrokkelen, stortte zich in slepend arbeidsconflict. Uitstelgedrag naar recordhoogte gestegen. Ik vroeg een keer: drink jij echt niet? Kampt als enige nog met medische gevolgen van drankmisbruik: zenuwepijn in z’n beide voeten, en suiker, plat gezegd. Ik denk ook pijn in zijn ziel, levenspijn. Maar hij moet opnieuw hulp zoeken, ditmaal niet voor een verslaving. Lievelingsdier: een pinguïn. Hahaha! Ik bedoel, een hond: oké. Maar laten we het even centraal houden: het goede aan hem is dat hij via whatsapp een fotodagboek is begonnen, een uitgekiende korte tekst bij een afbeelding die hij die dag op straat maakte. Dat is tegelijkertijd een belangrijke oefening: wat zie je, op straat, wat valt je op, kijk om je heen. Zoals ik dat ook verwoordde in bericht 18, Stoepbloemen, april 2016. Mik deed nu: drie maanden Jellinek + een jaar nazorg + nu ruim drie jaar bij de zes.

5. Pitt. Had een klein tekstbedrijf, alcohol, nu les gaan geven op basisscholen. Ik had een jaar geleden een visioen. Dat kwam zo. De tandarts had me doorverwezen naar een mondspecialist in het OLVG, er zat een verdacht plekje op mijn tong. Ik ben roker. Met een opgewekt gemoed knipte de mondarts een stuk eruit, over een week terugkomen. Het visioen: ik zag mezelf zitten in haar behandelkamer, een week later, ze zegt: u hebt tongkanker, het ziet er niet best uit. Volgende beeld, een kroeg, dezelfde dag. Ik zit aan het raam, kijk naar buiten en drink. Omdat ik niet weet wat ik op dat moment anders moet doen. Einde haarscherp visioen. Een vreemd detail: ik vertelde ons groepje hier toen niets over, want ik vind dat een man over medische zaken niet praat. Zeker niet in het bijzijn van vrouwen, maar eigenlijk onder elkaar ook niet. Of ik ben misschien onbewust gek, want hier lag dus ook een bizarre ontsnappingskans uit mijn abstinentie en de groep zou zeker hebben aangedrongen: neem iemand mee naar die uitslag, je boezemvriendin. Daar ís die groep nu juist voor, voor dit soort adviezen! De uitslag bleek echter in orde, brandjes geblust.

6. Henk. De oudste van ons, type Sean Connery met baardje. Was werkzaam als een soort ICT’er, maar besloot na de kliniek met pensioen te gaan. Hij móest met ons wel over medische dingen praten want bij toeval werd bij hem prostaatkanker ontdekt, een operatie volgde. We hadden bewondering voor de kalmte waarmee hij alles onderging, de nuchterheid waarmee hij zich aan de gebeurtenissen overgaf. Op dit moment is hij nog steeds geheel clean van kankercellen. Drie maanden Jellinek + een jaar nazorg + nu ruim drie jaar bij de zes.

Michiel. Nooit echt met ons meegedaan, kwam af en toe langs. Drugs. Ging na drie maanden Jellinek een lijdensweg in, van terugvallen, van verborgen waanzin, twee opnames in een psychiatrische kliniek, de laatste maal drie maanden. Dat hielp. Kon een jaar lang terecht bij begeleid wonen, moest laten zien dat hij clean kon blijven, woont nu weer op zichzelf. Op dit moment tweeënhalf jaar zonder drugs of alcohol. Werkt weer, nu ook nog gestopt met roken.

Berichten worden weer enige tijd vervolgd, met daarin onder andere:
– beschadigingen door verslaving?
– de geboorte van een nieuw stigma: roken
– proefschrift Aaltje Weerman
– de dood.

Pitt Hamson

Afbeelding: fotodagboek MiK