Af en toe, zoals nu bijvoorbeeld in dit bericht, neem ik u even mee verderop, het heden in. Dat is wanneer zich iets voordoet dat van belang is en zolang het past binnen de vertelling van deze weblog. Misschien is het klein voor de wereld buiten het gebouw en alleen maar groot voor mij. Dat kan allemaal zijn. De proporties van de dingen, de verhouding van alles, veranderen een beetje tijdens zo’n eerste jaar droogstaan. Niet alles wat je ziet en meemaakt speelt zich af op ware grootte. Wanneer alles gaat zoals je hoopt en wilt, dan groeit het daar wel weer naar toe. En groeien of verdorren, daar draait het nu allemaal om.
Afgelopen woensdag, om precies 20.15 uur, krijg ik een kwartier lang het woord, een nawoord, tijdens mijn laatste avond in de nazorg. Ik neem afscheid, na een jaar. Drie maanden en een jaar. Ik trek weer verder, maar zonder diep gevoel van weemoed gaat dit vertrek niet. Het was zo verschrikkelijk belangrijk dat het goed zou gaan, er hing zo veel van af, van dit gebouw, de mensen hier, van mij. Minuten telden dubbel, uren gingen niet voorbij, momenten die nooit meer weggaan. En de dagen, ach, de dagen…
Dit laatste woord krijg ik uit handen van nazorgduo Martin en Reyna. Deze Martin is dezelfde als de man van de dagbehandeling en Reyna sloop in deze weblog al een enkele maal een bericht binnen, sneaky, ongemerkt en nog naamloos. U ziet haar straks terug, wanneer ik in dit verhaal aan het begin sta van de nazorg. Als het daar ooit van komt. Als u en ik dan nog in leven zijn. Of op zijn minst nog wakker. Waak nog even! Vergeet niet: dit verhaal eindigt hoe dan ook zoals de Onvoltooide, de nooit afgemaakte symfonie van Schubert, het stopt gewoon een keer, zonder slotakkoord. Er komt dan hooguit een soort laatste ronde en dan is het ook de hoogste tijd, tijd waarin de namen van de mensen hier alleen nog gefluisterd worden, tijd waarin ik zelf op alledaagse wijze zal vervagen, meer en meer, tot ik er eenvoudig niet meer ben. En uiteindelijk blijft er dan maar één ding over: de kern, van dit verhaal.
Waar het allemaal om begonnen was.
Het is half zeven in de avond en mijn laatste avond in het gebouw gaat in, de hele groep zit aan een lange tafel. De avond kon niet mooier beginnen: een cliënt haalt een opmerking aan die een ander veel eerder maakte en zegt erbij dat hij daar nog steeds veel aan heeft. Dit is nu typisch de kracht van de groep, je hoort iemand iets zeggen en je neemt het mee. Trekt je eraan op. De opmerking staat op naam van maquettebouwer Michaël. De cannabisman die het oppikte heet Frey, de tengere handelaar in kerstartikelen. Michaël drinkt al ruim een jaar niet en zat daarover wat te somberen, namelijk: waar blijft mijn beloning nou? U weet dat verslaafden er van houden om beloond te worden. Bestraft worden zij natuurlijk ook, maar beloningen werken nu eenmaal sterker. Hoe dan ook, hij zei toen: ‘Er zitten weliswaar geen echte voordelen aan mijn niet-drinken, maar ik heb de nadelen in ieder geval ook niet.’ Ik begrijp Frey heel goed, dit is inderdaad iets om je aan vast te houden. Het grappige aan Michaël is: veel van zijn beloningen zijn er allang, hij ziet ze alleen nog niet. Hij denkt nog te tastbaar, te voelbaar, te veel in specifieke vormen, zoals: ‘Waar blijven nou mijn hete nachten met Anouk?’ Hm. Zelf denk ik dat ook weleens, maar mijn nachten met haar komen waarschijnlijk nog.
Je moet gewoon je beurt afwachten.
Ik spreek eerst de beide behandelaars hartelijk en uitvoerig toe, bedank hen voor hun kundigheid en inzet. Het is niet alleen chic om dit te doen, ik méén het volmondig. Dan richt ik me tot de groep. Omdat die bijna helemaal nieuw is, nog maar pas binnengekomen, en ik dus ook nieuw ben voor hen, zeg ik niet wat ik had wíllen zeggen. Dat had domweg te veel tijd gekost en ook hadden zij kunnen denken: wat is dit voor gebazel? Weliswaar trek ik me daar niet veel van aan, maar het zou zonde zijn van de tijd. En bovendien: deze weblog is er ook nog!
Allereerst had ik, als iemand die nu een jaar niet meer drinkt, iets willen zeggen over een gedachte die ik onlangs kreeg. En diezelfde gedachte had ik óók in de laatste jaren dat ik dronk! Toen hield het mijn verslaving in stand. En nu doet het precies het tegenovergestelde. De gedachte is één enkele zin, uit een boek van Tip Marugg, een man uit Curaçao, een zin uit De morgen loeit weer aan. De schrijver drinkt te veel, op zijn eiland mijmert hij wat over het leven en concludeert over zijn drankzucht: ‘Er is geen weg terug.’ Vanaf het moment dat ik dat las, dacht ik precies hetzelfde. En nu denk ik het weer. Nú denk ik: mijn abstinentie is te ver onderweg, er is geen weg meer terug.
Dat is het eerste wat ik de groep had willen zeggen. Houd vol, tot je voelt dat er eigenlijk geen weg terug is. De eerste stap is dan achter de rug. Het tweede wat ik gezegd zou hebben gaat over schoonheid, het is, ook híer nu, een serieus voorstel.
‘Lotgenoten, vanavond neem ik afscheid van jullie. Maar we zien elkaar nog eenmaal, dat spreken we nu af, op woensdag 9 maart, vroeg in de morgen. We verzamelen ons dan om 07.50 uur bij de Oude Kerk, op de Wallen. Om tien voor acht openen de kerkdeuren, we gaan naar binnen en wij zijn daar — samen met honderd tot tweehonderd anderen — omdat er op die plek, eenmaal per jaar en altijd op 9 maart, iets bijzonders gebeurt. Het is een gebeurtenis voor de ziel, daarom moeten onze twee behandelaars ook komen. Door de hoge kerkramen valt het vroege zonlicht in banen naar binnen, we volgen één bepaalde lichtbundel, die langzaam over de stenen vloer kruipt. Slechts eenmaal per jaar, precies om 08.39 uur, raakt dit licht het graf van Saskia.’
Waarschijnlijk zou ik hier even pauzeren, zodat het doordringt. En dan weer verder:
‘Saskia was de vrouw van Rembrandt, ze stierf jong, op 29-jarige leeftijd, in juni 1642. Rembrandt was dol op haar, een erg lange tijd raakte hij geen penseel meer aan. In dat jaar had hij juist de Nachtwacht voltooid, toen was hij 36. Hij ligt begraven in de Westerkerk en zij ligt hier.’
Ik ken deze groepen nu goed, ik kijk de tafel rond, niemand zegt iets. Daarom:
‘Ik zal het toelichten. Hoeveel van de mensen, die hier nu aan deze tafel zitten, verwacht ik op 9 maart te zien? Om precies te zijn: nul. Waarom dring ik er bij jullie dan tóch op aan om te komen? Júist omdat de verwachting nul is! Ik hoorde hier pas nog iemand zeggen: “Ik gebruik niet meer. Ik voel dat ik veranderd ben.” Dat is mooi, maar het zijn nog maar woorden, laat het zien. Anders gezegd: show, don’t tell. Verras jezelf volkomen door op deze ochtend te verschijnen. Verras je omgeving erbij. Zij komen echt niet, jij wel. Wanneer zij horen dat je hier was, kunnen zij maar één conclusie trekken: “Het is waar, er is iets veranderd in hem.” Of bij haar. Juist wanneer je denkt: wat moet ik daar in die kerk, dat is niets voor mij… kom dan! Beschouw het als het eerste écht nieuwe wat je in dit nuchtere leven doet. De ervaring is er wonderlijk genoeg voor.’
Dit alles zou ik woensdagavond gezegd hebben. En nu dus ook. Ikzelf was er vorig jaar, net na mijn dagbehandeling. Ik wilde dat al veel langer, maar het kwam er nooit van. Doelbewust ging ik vorig jaar dus wel. Ook dit jaar zal ik er zijn. Er is koffie, een broodje, iemand speelt op een houten dwarsfluit en nadat het zonlicht Saskia’s grafsteen raakte — of zo u wilt: nadat het licht haar graf kuste — volgt een korte lezing over een aspect van Rembrandts kunst. Rond half tien gaat iedereen weer. De entreekosten bedragen iets van 5 euro. De kerk zelf is uit 1306 en is van binnen prachtig om te zien. Het moet die dag wel onbewolkt zijn, maar vaak is het dat ook, zo vroeg nog.
Dit bezoek aan de Oude Kerk, die dag en dat uur, vat ik op als een eerbetoon, een ode. Een ode aan de kunst, de liefde en het licht. Een ode aan de schoonheid.
Pitt omhoog
Prachtig verhaal, Pitt. Zal je missen op de woensdag. Hoop dat je nog lang blijft schrijven. Groet Frey